| |
Één van de buitengewoon handige kenmerken van dit land is dat niet alleen 'alle' Australiërs verzot
zijn op de barbecue, maar dat elke gemeente deze eigenschap wil stimuleren door bijna elk
park te voorzien van picknicktafels, openbare toiletten én meerdere publieke elektrische barbecues.
Tijdens een gemiddelde wandeling van enkele kilometers door een dorp, stadje of park is het niet
ongewoon om drie toiletgebouwen en zes barbecues te passeren!
Nu hebben we al wel gemerkt dat dit wat minder geldt voor het dunbevolkte Zuid Australië, maar
deze ochtend rijden we vol goede moed op zoek naar een barbie naar Ceduna, de laatste plaats van
enige omvang vóór aanvang van de Nullarbor - dé plaats om je laatste boodschappen in te slaan, je
watervoorraad aan te vullen en je tank nog even vol te gooien.
En een tosti roosteren op een bbq, zo dachten we.
Het is even zoeken, maar uiteindelijk vinden we een aardige plek in Hambridge Street Park met
picknicktafels bij een speeltuintje. Er is verder niemand.
Even ontbijten, waterreservoir en drinkwater aanvullen – we denken in de woestijn met een rantsoen van
zes liter per dag rond te komen - en we staan op het punt verder te trekken als een groepje van
zes Aboriginals druk pratend komt aanwandelen.
Één van hen, Clyde, begint een praatje, vindt dat we wel érg ver van huis zijn en vraagt ons om een
lege fles. Voor drinkwater. Tijdens onze eerste Australië reis, begin jaren negentig, kregen we om
de haverklap dergelijke vragen, maar de afgelopen maanden kwamen we de oorspronkelijke inwoners
nog nauwelijks tegen. Clyde vertelt ons over zijn Duitse pleegouders, die inmiddels zijn overleden,
en hij waarschuwt ons voor het wildlife op de Nullarbor: wombats, kamelen, wallabies, ze zijn er
overdag en ze zijn op de weg.
Een stukje verderop aan de kust ligt Pinky Point, volgens ons niet refererend aan de kleur, want
die ontdekken we er niet. We kijken uit over de haven, en een aantal borden wijst ons op de historie
van deze plek. Voor Nederlanders vooral belangrijk omdat 'Het Gulden Seepaart', een schip van de
VOC onder bevel van François Thijssen,
hier in 1622, maar liefst 200 jaar voordat de Engelsen hier de boel kwamen koloniseren, al heeft
aangelegd op zoek naar goud of specerijen.
We lopen binnen bij het tourist office van Ceduna en vernemen dat alle winkels, met uitzondering
van de supermarkten en zij zelf, de hele zaterdag en zondag zullen sluiten. Altijd. Het weekend
is bestemd voor de familie. En dat geldt ook voor het museum wat we willen bezoeken!
Jammer! We neuzen een tijdje door de brochures, doen in de naastgelegen Foodland onze laatste
inkopen en rijden naar een petrol station. Daar zijn beide dieselpompen bezet door een vrachtwagen
die al zijn tanks (4) aan het volgooien is: wij zien het indrukwekkend aantal liters oplopen, en het
totaalbedrag komt uit op 2500 Australische dollars. genoeg, zo vertelt de chauffeur, voor 2000 kilometers.
Tegen vieren verlaten we Ceduna. We rijden nog een uurtje, dan is de zon alweer bijna onder
en zoeken we een leuk plekje langs de highway om te overnachten. We leggen aan in Uworra te midden
van de pijnbomen van White Well Corner.
|
|