Not all who wander are lost
     
Vlakbij de haven van Port Fairy, waar we de nacht doorbrachten, ligt Griffiths Island,
aan de monding van de Moyne Rivier.
Het eiland omvat een natuurgebied van 31 hectare, en van 1835 tot 1843 was
hier een centrum voor de walvisvangst, totdat de walvissen zo goed als uitgeroeid
waren en de vangst niet meer rendabel was. Ja, daar had men zelfs in die tijd
maar acht jaar voor nodig!
In 1859 werd er een vuurtoren neergezet ter ondersteuning van de navigatie
op deze beruchte kust. In 1954 werd deze toren geautomatiseerd en verliet de laatste
menselijke bewoner het eiland.
Het eiland is via een brug verbonden met het vasteland, en vormt een mooie wandelbestemming.
Er leeft een aantal swamp wallabies, ofwel black wallabies,
maar Griffiths Island is vooral bekend als broedplaats voor de muttonbird (pijlstormvogel), die elk jaar vanaf hier de reis van
15.000 kilometer onderneemt naar Alaska.
Wij ronden het eiland en zien velerlei vogels van fraai pluimage maar geen pijlstormvogel
laat zich aan ons zien. Volgens de brochure vertrekken ze half april naar het hoge noorden; als ze zich aan dat schema hebben gehouden, zijn ze nét weg...
Wel zien we onderweg enkele moeraswallaby's. We blijven het bijzonder vinden, een ontmoeting met zo'n beestje.
We rijden verder naar Portland, waar we op de officiële RV-parking neerstrijken, gelegen pal naast het station van de Portland Cable Tram.
Het is er behoorlijk druk; het terrein is nagenoeg vol. Je mag hier 48 uur verblijven, mits je in het bezit bent van toilet en douche in je eigen kampeermiddel.
Terwijl op nog geen 100 meter van het terrein een openbaar toilet te vinden is.
Jammer voor de jongeren, die vaak met een daktentje, of met een slaapzak achterin een stationwagen reizen,
of met een klein busje en daarmee dus geen eigen sanitair hebben.
Zij moeten Portland nu noodgedwongen links laten liggen. In ieder geval zijn wij voorlopig hier gestationneerd.