De opkomende zon onthult wederom een mooie kustlijn en de fijnzinnige capriolen van
de pelikanen.
We rijden naar het Axel Stenross Maritime Museum, waar de geschiedenis van twee Finse botenbouwers wordt belicht. Onderdeel van de collectie is een aantal oude schepen, die buiten langs de kustlijn liggen uitgestald. Een enkele is het stadium 'wrak' al lang geleden gepasseerd, andere lijken zo het water weer in te kunnen.
Op de werf ontmoeten we een inwoner die druk bezig is om zijn boot op te knappen, een klus die, zo lijkt het ons, wel enkele jaren in beslag zal nemen. Hij wil met de zeilboot wel het water op, maar niet verder dan deze baai. We kletsen tot de eerste verflaag droog is, en hij weer verder kan kwasten.
Vanaf het museum pikken we enkele kilometers van het 35 kilometer lange Parnkalla Trail op,
langs de kust en de haven van Port Lincoln.
Gaandeweg verandert de omgeving langzaam van een voorstadje naar een boulevard,
met bijbehorende kunstwerken, koffieshops (nee, niet de Nederlandse variëteit),
parkjes, bankjes, en andere toeristisch belangrijke infrastructuur als toiletten,
onduidelijke winkeltjes en fonteinen.
Weer verderop domineren de witte graansilo's van Viterra de horizon. Met de bijbehorende transportbanden kan een vrachtschip worden geladen met 3.000 ton graan per uur.
Net voor de havenfaciliteiten passeren we de achtertuin van hotel Boston, waar kennelijk een feest gaande is, getuige de chique kleding van de clientèle en de aanwezige muzikanten.
Op de terugweg zien we dat het bruispaar wordt vereeuwigd op het strandzand.
In de haven heerst verder volstrekte rust. Of dat ligt aan het feit dat het zaterdag is of dat
de graanoogst al weken geleden is afgevoerd naar de belanghebbenden (het is mei
dus hier is het najaar al ver gevorderd) weten we niet. Kwallen drijven langs de pier;
enkele road trains staan geparkeerd, wachtend op gebeurtenissen die vast nog komen gaan.
En wij? Wij wachten niet, wij gaan voort.
Nog één keer genieten. Van de zon in de zee. En vredig
voorbijglijdende pelikanen.