Vier dagen. Het plan was om vier dagen in Adelaide te blijven, en in die tijd alle hoogtepunten te
bezoeken. Na twee dagen krijgt Jan nekklachten. Kou op een spier? Verkeerde beweging gemaakt? Te veel achterom gekeken? Teveel kunst gekeken? Hoe dan ook, na een dag of twee is de nek weer pijnloos uit te steken en hervatten we onze verkenning van Adelaide. En we besluiten om dan maar acht dagen in de stad te blijven.
Op zaterdag laten we ons weer zien in het centrum. .
Ditmaal lopen we niet door de Botanische Tuin, maar door het Botanisch Park naar de dierentuin. Want hier, zo hebben we vernomen, tegenover de ingang van de Zoo, huizen vleermuizen..
Het is in ieder geval niet moeilijk om ze te vinden; met duizenden hangen ze in de bomen!
De 'Grey-headed Flying Fox', ofwel de Grijskopvleerhond. Waarom de Engelsen een gelijkenis zien met een vos, en wij Nederlanders het meer op een hond vinden lijken, is voer voor de opticiens.
Met een vleugelspanwijdte van ongeveer een meter is het de grootste vleermuis van Australië.
In ieder geval staan we wel een kwartiertje omhoog te turen - gelukkig houdt Jan's nek zich
prima staande, tussen al die hangers...
Voor de natuurtuurders onder ons: de Grey-headed Flying Fox heeft in tegenstelling tot de meeste van zijn soortgenoten niet het vermogen tot echolocatie; hij maakt gebruik van ogen en neus om zijn prooi te vinden. En dat zijn geen insecten; het beestje eet nectar, stuifmeel en vruchten.
En vanavond, zo lezen we, moeten we echt terugkomen. Dan vertrekken de ‘Angels of the Night’ massaal naar hun voedergronden. En wij kunnen getuige zijn van de ‘nightly fly-out’!
Aan het North Terrace wacht het Museum of South Australia (SAM) op ons, een natuurhistorisch museum. Één van de liftkokers van het gebouw is in gebruik door een reuzeninktvis, een diepzeedier dat wel dertien meter lang kan worden, maar niet veel meer weegt dan een edelhert. Men acht het onwaarschijnlijk dat dit dier potvissen op het menu heeft staan, eerder omgekeerd, en nee, er is nog nooit een schip aangevallen door een mythische 'kraken', een beest uit de Noorse mythologie wat wel iets weg heeft van de reuzeninktvis.
Men zegt dat in de donkere, koude wateren onder Antartica nog een andere inktvis rondwaart.
zwaarder, groter en sterker dan de reuzeninktvis; bewijs voor zijn bestaan zou gevonden
zijn in de magen van potvissen. Waar of niet, de wereld zou er wel rijker van worden:
blijkbaar hebben we behoefte aan meer échte monsters.
We bekijken de allervroegste levende wezens op aarde, bewonderen prachtige rotsen en stenen,
huiveren mee met enkele Zuidpool expedities, dompelen ons onder in de oude Zuidzee culturen
en verbazen ons wederom over de bijzondere flora en fauna van Australië.
De zon neigt inmiddels naar de horizon, hoog tijd, zo vinden we, om de flying foxes weer
op te zoeken.
Vrijwilligers van Fauna Rescue South Australia zijn al ter plekke om vijf uur als we arriveren bij de bewuste brug in het Botanic Park, en door Shane van team ‘Talking Batty’ worden we meegenomen door de wonderlijke wereld van de vleerhond.
En waarom de organisatie al te vaak moet uitrukken om de vleerhonden te redden;
fruitnetten en met name prikkeldraad blijken de grote risico's voor de argeloze beestjes.
En als eenmaal het kwetsbare membraan van de vleugels gewond raakt, kan de vleerhond
al te vaak niet meer worden gered en, ook al te vaak, draagt ze een jong bij zich, dat
vervolgens liefdevol door de vrijwilligers wordt opgevoed, om vervolgens
te worden vrijgelaten te midden van soortgenoten. De diertjes kunnen slecht tegen hitte, zo tijdens een hete zomer had Shane elf kleintjes in huis, een fulltime job voor twaalf weken, daarna kunnen ze zich zelf redden.
En nee, hoe graag ze het ook zou willen
geloven, Shane heeft nimmer gemerkt dat één van de door haar opgevoede jonkies haar
later herkende...
We begeven ons naar het observatie punt voor de spectaculaire ‘nightly fly-out’, en een heleboel toeschouwers geven blijk van een vooruitziende blik en voor onze ogen worden stoelen en picknickdekens uitgevouwen, thermoskannen en lunchboxen geopend en verwachtingsvol blikt eenieder naar de bomen waar (de zon raakt bijna de horizon) nu al iets van onrust is waar te nemen bij de foxes; steeds meer exemplaren vliegen even op om dan (wanneer niemand mee wil komen?) weer neer te strijken in een omliggende boom.
De zon is echt al helemaal onder de horizon als, ongezien en ongehoord door ons, het sein
wordt gegeven. Niet dat nu alle 60.000 vleerhonden van de kolonie in één keer opvliegen, maar er komt
een constante stroom op gang op weg naar de voedingsvelden. Die best een kilometer
of 50 verderop kunnen liggen, zo vertelt één van de vrijwilligsters.
We blijven nog een tijdje verwijlen, terwijl de vleermuizen, eerst scherp afgetekend tegen
de avondlucht, steeds meer hun vorm verliezen in de invallende duisternis.