|
De week begint weer zeer warm. Wanneer we de waarschuwingen voor Frankrijk horen, met
temperaturen tussen de 30 en de 35 graden - hier is het 10 graden warmer. De eerste dagen
kenmerken zich dan ook door rustig aan doen.
Op woensdag zien we opeens dreigende wolken in het oosten. En het lijken geen
regenwolken, maar rookwolken. Wanneer we op FOGOS.PT kijken, de Porugese site met alle
bosbranden, zien we inderdaag dat het brand, in de omgeving van Nelas, hemelsbreed een kilometer
of zeven van ons verwijderd. En het brandt flink; op een gegeven moment zijn er meer dan vijfhonderd brandweerlieden,
meer dan tachtig brandweerauto's en negen blusvliegtuigen ingezet, zo zien we op FOGOS.
Gelukkig, dat zien we ook op FOGOS, waait de wind uit zuid-zuid-oost, en wij liggen naar het
zuid-westen. Toch blijven we de hele dag attent op het verloop, en als de brand tegen bedtijd nog niet meester is,
zetten we de wekker op 03:00 em de status te controleren.
Om kwart voor drie wordt het sein 'brand meester' gegeven, al blijven er nog tot vrijdag tweehonderd brandweermannen en
een vijftigtal auto's actief om dat zo te houden...
De tweede helft van de week wordt het aanmerkelijk koeler - nog maar 35 graden of zo - dus besluiten we
tot een uitstapje. De Romeinse ruïnes van Bobadela, met het amfitheater. En er schijnt ook een
interessant stedelijk museum aanwezig te zijn, zo lezen we.
We rijden er in een half uurtje heen en parkeren de auto. Wat direct opvalt is het ontbreken van grote (of zelfs kleine)
parkeerplaatsen - een echte toeristische attractie zijn de ruïnes duidelijk niet. Dat blijkt ook
uit het aantal toeristen wat we tegenkomen; één (1) 'grote' familie (6 mensen) tilt dat aantal boven de tien uit... net.
Inmiddels loopt het tegen half twaalf, en we besluiten eert de musea te bezoeken voor we de ruïnes gaan bekijken.
De ingang naar het stedelijk museum (kan dat eigenlijk wel, in een dorp?) is op slot. Wanneer we de deur ervoor
inlopen (we kunnen vanaf de straat zien dat tegenover deze deur een receptie staat) blijken we de deur van het
gemeentehuis in te zijn gelopen. Het museum is wel geopend, maar de sleutel, zo legt het meisje achter de receptie uit, eerst in het Portugees en daarna
in het Engels, bevindt zich in het andere museum, 50 meter verderop.
We lopen binnen bij het Romeins museum, en vinden hier een medewerker achter de receptie. Die ons in vlekkeloos Portugees
(zo veronderstellen wij) uitlegt dat hij de enige medewerker is voor de twee musea, dat hij hier niet wegkan
zolang er bezoekers zijn, maar zodra alle bezoekers zijn verdwenen gaat hij met ons mee om
het andere museum te openen. Denken we in ieder geval. Dat hij dat zei, dus.
Dan maar eerst het Romeins museum, denken wij. Er is een uitgebreide film bezig over het verloop van de Romeinse bezetting
in Portugal in het algemeen en in Coimbra in het bijzonder. In het Portugees, met Spaanse ondertitels. Tja.
Gelukkig zijn alle tableaux (ik vind tabloos toch raar staan) voorzien van Engelse teksten, en als de film na
20 minuten voorbij is komt de medewerker ons vragen of hij hem nog een keer zal starten met Engelse ondertiteling. En
dat maakt alles een stuk begrijpelijker, voor ons.
We leren bij, over de Romeinse tijd op het Iberisch schiereiland, en over het dagelijkse Romeinse leven.
Na afloop komt er alweer een nieuw stel naar de film kijken; minstens dus 20 minuten voordat er geen bezoekers meer zijn.
En er lopen dan wel niet veel toeristen rond, maar op deze manier kan het nog wel even duren voor er niemand meer is. Bovendien, over een kwartiertje
start de siesta...
We besluiten koffie te gaan drinken, en strijken neer op een bankje op het kerkplein.
En we besluiten om geen drie uren te wachten tot de siesta voorbij is. We rijden naar
Oliveira do Hospital voor onze boodschappen, en rijden aansluitend weer naar de dome.
|
|