In bijna elke gemeente van Duitsland is wel een meer te vinden: een plas water gevormd door een verdieping in de bodem in combinatie met een voorbij stromend riviertje. En omdat kamperen en waterpret onlosmakelijk met elkaar verbonden lijken zijn, afhankelijk van de omvang van de waterplas, veel van die meertjes op een camping gelegen dan wel veel campings aan de oever van een meertje gesitueerd.
De camping in Stuhr was zelfs genoemd naar het meertje dat het omsloot, de Steller See. Een populaire badbestemming voor mensen uit de omgeving, getuige de grote parkeerplaats voor de poort.

Wij kwamen hier echter niet om te baden, maar om Bremen te zien. Een typisch Duits stadje dat wij op een zaterdag bezochten. Drie bezienswaardigheden maakten Bremen wat ons betreft onvergetelijk, die zonnige zomermiddag.

Allereerst waren langs de oever van de Weser enkele kiosken en podia neergezet waar een keur aan rockartiesten het zaterdagse winkelpubliek trachtte te vermaken, een met steeds wisselend succes voltooit streven. Wij vlijden ons op de neergezette tribune neer om onze lunch te gebruiken en observeerden de impact van de muzikale verstrooiing op de winkelende of terraszoekende families, stellen en individuen. Al zijn deze impressies natuurlijk te fragmentarisch om er echte wetenschappelijk onderbouwde conclusies aan te verbinden durven wij toch wel te stellen dat de bereidheid zich muzikaal te laten amuseren direct afhankelijk was van de leeftijd en de samenstelling van de groep.

Ouders met kinderen onder de 12 taalden niet naar het aangeboden intermezzo, evenals groepen tieners en ouderen wiens jeugd wij voor de jaren 60 situeerden. En een verrassend aantal rockers die wij toch wel tegen Abraham dan wel Sara zagen leunen ging helemaal op in de met vaart gebrachte composities en draaiden hun hand niet om voor een stevige swingpartij!

Gelaafd door zowel de lunch als het geboden amusement liepen wij verder de stad in om op het tweede hoogtepunt te stuiten. Bremen is onsterfelijk geworden als woonplaats van de Bremer Stadsmuzikanten, een sprookje van de gebroeders Grimm. De vroede stadsvaderen hebben de impact van deze literaire verbondenheid willen onderstrepen met een groot bronzen standbeeld wat op de Marktplatz voor het gemeentehuis was geplaatst, een vooral door bezoekende gezinnen en Aziatische groepen als zeer fotogeniek beschouwd hoogtepunt. Wij moesten dan ook minstens 15 minuten wachten voor we het beeld konden fotograferen zonder een glimlachende Aziaat of een luid-brullend kind op de sokkel.

Als laatste vonden we de Böttcherstrasse, een Jugendstilsteegje met bijzonder fraai metselwerk uit de jaren 20. Hier lag ook het Casino, waar we in het pluche konden genieten van een door de plaatselijke VVV aangeboden kopje koffie. Want Bremen bleek onlosmakelijk te zijn verbonden met het branden van koffie, een weetje dat tot dan toe voor ons verborgen was gebleven. De ietwat vreemde locatie waar deze traktatie genuttigd kon worden deed overigens banden vermoeden tussen de lokale gokindustrie en het stadsbestuur, een weetje waar we als stadsaccountant onze handen niet vuil aan zouden willen maken.

Terug op de camping bleek de rechterband van de caravan te zijn leeggelopen. Wijs geworden door eerdere krikavonturen liepen we eerst even langs de receptie om te vragen of de technische dienst van de camping in het bezit was van een hydraulische krik, een vraag waarop niet alleen bevestigend werd geantwoord; de receptioniste zou de technische dienst met de krik direct langs sturen.
De technische dienst nam inderdaad binnen 5 minuten de vorm aan van een tractor met aanhangwagen waarop zich de krik bevond, almede twee met technische kennis gewapende medewerkers, die Mieke de wieldopsleutel en mij het reservewiel uit handen namen en kalm en kundig het wiel voor ons wisselden. Het enige zweet dat wij hierbij kwijtraakten was dan ook toe te schrijven aan de zomerse hitte en niet aan enige lichamelijk inspanning onzerzijds!

Nee. Wij maken onze handen niet meer vuil, vandaag.