wijzijnerwegvan
in week 28...
Villefranche de Rouergue is een oud vestingstadje aan de Aveyron rivier, dat aan het einde van de middeleeuwen
uit de grond werd getrokken om het gebied wat meer bevolking en daarmee weerbaarheid te geven tegen de toenmalige
vijanden van de Franse kroon. De muren zijn al lang geleden geslecht, maar het stadje heeft de tand
des tijds goed doorstaan, en het marktplein zou tot de mooiste pleinen van heel Frankrijk behoren.
We wandelen door de nauwe straatjes en als we uiteindelijk bij het marktplein arriveren blijkt het een
grote bouwput; blijkbaar is er net een renovatie opgestart. Het plein wordt omzoomd met fraaie arcaden,
en aan één kant dringen de steunberen van de massieve stompe toren van de Collégiale Notre Dame
dreigend naar voren, dus we kunnen ons voorstellen dat het een aardig plaatje kan zijn. Waarom ze de hele boel net midden
in het toeristenseizoen hebben opgebroken is ons een raadsel. De kerk blijkt van binnen verrassend licht
en sierlijk.
Als we de volgende avond het stadje in het donker verkennen, worden de straatjes geel uitgelicht door
de lantaarns. Alles ligt er op enkele zwerfkatten na verlaten bij; slechts een Afrikaanse familie doorkruist de stad, bepakt en
bezakt met hun hele hebben en houden; op weg naar nieuwe woonruimte?
Aan de rand van de stad ontdekken we waarom alles is uitgestorven: aan lange schraagtafels zit
een flink deel van de lokale bevolking zich te goed te doen aan allerlei streekproducten
die aan kraampjes langs het plein worden bereid, waarbij ook de plaatselijk gebrouwen
wijnvoorraad niet wordt ontzien. En op een grote open plek in het midden worden de beginselen
van de sirtaki bijgebracht aan het danslustige deel van de bezoekers.
Op vrijdag rijden we slechts enkele tientallen kilometers verder naar het zuidwesten
en strijken neer langs de oevers van de Lère, in Caussade. Ook bekend, zoals ons trots
wordt verteld, als dé hoedenstad van Frankrijk! En we boffen, want het jaarlijkse
Hoedenfestival is juist van start gegaan! Vijf dagen lang wordt de hoed in al zijn
vormen, kleuren, materialen, tradities en gebruiksvormen gefêteerd, en de hele stad doet mee!
Onze eerste kennismaking met het Estivales du Chapeau (inderdaad, zonder 'F') bestaat
uit een bezoek aan de hoedenmarkt, waar ontwerpers uit de hele wereld hun hoeden verkopen.
Daarna zijn we getuige van een zangcompetitie waarin wordt bepaald wie het hoogtepunt van de dag,
het hoedendefilé, mag openen met een chanson. Eén van de drie deelnemers, een 10-jarig
meisje, toont maar weer eens aan dat je als ouders maar beter kunt zéggen tegen je dochter dat ze niet kan
zingen, de tweede kandidate kan misschien na nog enkele jaren zangles in een achtergrondkoortje
meedraaien, de derde en laatste kandidaat wint dus op zijn sloffen.
's Avonds is het Défilé des Chapeaux du Concours International, het hoedendefilé, waarbij een vijftiental in zwarte jurkjes gegleden
mannequins de honderden hoeden van de deelnemende ontwerpers op de catwalk showen aan het massaal aanwezige
publiek. De meest schitterende creaties trekken aan ons oog voorbij, die na vandaag niemand meer ooit zal dragen.
Minder leuk is de muzikale omlijsting; de organisatie vindt het helaas geen enkel probleem
om artiesten die slechts zeer beperkt toon kunnen houden op te laten treden, en de evergreens worden in zo'n slecht Engels ten gehore gebracht
dat het weer komisch wordt. Het niveau van de avond wordt er flink mee omlaag getrokken.
Tegen middernacht worden de winnaars in de verschillende categorieën bekendgemaakt. Functionele normen worden kennelijk bij de beoordeling
amper gehanteerd; als het maar exceptioneel, extravagant, elegant, bizar en buitengewoon is. In ieder geval een fraai schouwspel en een
bijzondere avond!
Het hoedenfestival dendert de volgende dag voort met een heus Carnaval du Chapeau.
Het blijkt een optocht te zijn, deels gesponsord door de lokale middenstand, waarbij zelfs af en toe een deelnemer een hoed draagt.
Dan is het zondagavond negen uur, tijd voor Jessy Matador et La Zumba, een ware publiekstrekker want
drie jaar geleden vertegenwoordigde Jessy immers het land op het Eurovisiesongfestival.
Op het aangekondigde tijdstip staan zo'n 2.000 mensen te kijken naar een leeg podium, wat de komende anderhalf uur
ook leeg zal blijven. Uit de omgeroepen aankondigingen begrijpen wij dat Jessy weliswaar is gearriveerd in
Caussade, maar dat hij voor het optreden eerst nog een hapje wil eten...
Dan, om half elf, komt een inderhaast opgeroepen en aangekleed klasje van de plaatselijke
dansschool een demonstratie geven. Van de zumba, dat wel. Na één nummer en vijf minuten weet het gebodene ons al niet meer te boeien
en na een half uur van dit fraais staan we op het punt om terug te wandelen naar de camping.
Gelukkig verdwijnt plots het dansschooltje, er verschijnen muzikanten op het podium
en even later verschijnt Jessy himself. Uitgedost in een kruising tussen een pyjama en een maillot, behangen met een camera
en barstend van energie (dat mag ook wel na een twee uur durend diner) geeft hij een dynamisch optreden weg wat zelfs
ons neuriënd aanzet tot enkele zumba-passen. Chapeau!
|