wijzijnerwegvan
in week 27...
Het is begin juli aan de kust van de Middellandse zee in Frankrijk, en naar het einde van
de week toe is dat steeds beter te merken! Tot laat in de middag staat de zon in een
wolkenloze hemel te branden en de nachten zijn zwoel en helder. Vakantieweer!
Eind vorige week hebben we een watermeloen gekocht en daarvan plukken we nog steeds
de zoete vruchten! Na dagenlang watermeloen bij het ontbijt, watermeloen als
tussendoortje, watermeloen als toetje en watermeloen voor de broodnodige variatie
is dan toch het einde van deze gigantische dorstlesser in zicht! Nog even dooreten...
We gaan gedrieën naar Ille sur Têt, naar de vallei van Les Orgues. In deze vallei
hebben water, wind en temperatuur grillige rotsformaties in de kalksteen uitgeslepen die een merkwaardige
gelijkenis vertonen met - de Franstaligen onder ons hebben het vast al geraden - orgelpijpen!
De volgende dag brengen we door in Perpignan, wat eigenlijk meer een Catalaanse dan een Franse stad is.
Op straat is het gezellig druk, en de terrassen worden goed bezocht op deze zonnige dag. De kathedraal Saint Jean
is toegerust met veel, oud en fraai houtsnijwerk, maar de meeste indruk op ons maakt toch
het Palais des Rois de Majorque. Het paleis stamt uit het begin van de veertiende eeuw
dus oogt het eerder massief dan elegant, meer een verdedigingswerk dan een woonhuis.
De vertrekken zijn ook amper ingericht en de moderne kunstwerken die er zijn tentoongesteld, kunnen
ons niet bekoren. Toch zijn we gecharmeerd van de oude, middeleeuwse grandeur, en we nemen verwonderd
kennis van het feit dat in de hoogtijdagen van het paleis in de droge slotgrachten
leeuwen werden gehouden. Da's nog eens wat anders dan jachthonden!
Op woensdag rijden we naar Arles sur Tech, naar de Gorges de la Fou. In deze door
de rivier de Fou uitgesleten honderden meters diepe en smalle kloof is boven het water
over 1800 meter een metalen wandelpad opgehangen met mooie in-, door- en onderkijkjes
op het geduldige geweld waarmee het riviertje dit werk heeft verricht.
Twee factoren onttrekken het plaatsje Céret aan de vergetelheid. Allereerst werd het in de
eerste helft van de twintigste eeuw een pleisterplaats van kunstenaars als
Chagall, Picasso, Braque, Matisse en Dufy. Die besloten het dorp een museum te schenken en
stonden allen daarvoor enkele werken af, waardoor Céret nu over een schitterende collectie
moderne kunst beschikt. En verder beschikt het dorp over de Duivelsbrug. Deze brug
werd door de Duivel zelf gebouwd in ruil voor de eerste ziel die er gebruik van maakte.
De dorpsbewoners stuurden vervolgens een zwarte kat over de brug, waardoor de duivel
zo schrok, dat hij prompt vergat de laatste steen te plaatsen. Waaruit enkele conclusies kunnen worden getrokken:
dieren hebben wel degelijk een ziel en de duivel is echt wel te bedotten.
Op vrijdag bezoeken we de gigantische zonneoven van Odeillo met 9600 spiegelpanelen
die haast knus liggen opgesteld tegen een helling onder het dorp.
Even verderop ligt Llibia, een Spaanse enclave temidden van de Franse
Pyreneeën; wij dachten daar even wat Spaanse lekkernijen in te slaan maar er is helaas geen nering te bekennen!
We vinden enkele opmerkelijke spoorwegviaducten en ontmoeten een treinspotter die zich haast om Le Train Jaune
op film vast te kunnen leggen. Op de terugweg leggen we aan in Villefranche de Conflent, een fraai, ommuurd vestingstadje.
De stadsmuren zijn overdekt, wat zomer en winter bijzonder aangenaam moet zijn geweest voor de verdedigers.
En wat nu in ieder geval dagelijks zorgt voor honderden dagjesmensen, op zoek naar een mooi stukje
historie. En wij, wij gaan er op zoek naar een mooi stukje pizza!
Het is dan al weer zaterdag, tijd om de voortent af te breken, nog een laatste keer het strand
te bezoeken, een laatste aflevering van Het Eiland te kijken. En op zondag keert Huub huiswaarts
en trekken wij weg van de kust en het hoogseizoen, en arriveren in Villefranche de Rouergue in de Aveyron.
|