wijzijnerwegvan
in week 39...

Aan één van de ingangen van de Jardin de l'Arquebuse ligt het Musée d'Histoire Naturelle, dat meer dan 35.000 opgezette dieren bezit, van een mier tot een beer, van de laatste wolf in Bourgogne die in 1947 het loodje legde tot een lammetje met twee koppen. Een vreemde, stoffige wereld van bont, veren en schubben, ijzerdraad en sterk water...
In een tuinpaviljoen is een speciale expositie ingericht over het leven in de prehistorie met als klapstuk een T-Rex skelet! Even verderop, bij een andere parkingang, vinden we het planetarium waar we ontdekken dat Pluto tegenwoordig geen planeet meer is. Tsa! Wisten wij niets van!
We wippen even binnen in de kathedraal, en dat is ook precies wat je er mee moet doen, zo vinden we. De binnenkant is kaal, levenloos en saai. Je zult maar God zijn en hier de eeuwigheid door moeten waken.
De naburige Saint Philibert is zijn leven weliswaar als kerk begonnen, maar doet nu dienst als tentoonstellingsruimte voor moderne kunst. Dat besluiten we tenminste, nadat we een tijdje hebben rondgelopen; dat is niet een door een bouwvakker achtergelaten kruiwagen, maar een kunstwerk! Het gebrek aan enige nadere informatie maakt het ontdekken van sommige kunstwerken wel een probleem, laat staan het waarderen! Toch een boeiend bezoek, zo concluderen we.
Het Archeologisch Museum is gevuld met bodem- en andere vondsten uit de omgeving van Dijon, met een speciale tentoonstelling over hout van de bronnen van de Seine met boten, bouwsels en beelden gevonden in het rivierwater. Helaas is alle nadere informatie in het Frans wat toch te tijdsintensief is om de fijne houtnuances op te kunnen nemen.
Nel en Frans komen ons enkele dagen opzoeken. We trekken gevieren een dagje naar het oude Dijon, en vermeien ons enkele uren in het Musée des Beaux Arts, ondergebracht in een vleugel van het Palais des Ducs de Bourgogne. In deze hertogelijke ambiance valt het expressieve werk van François Rude op, een 18e/19e eeuwse Dijonese sculpteur wiens eigen museum we later in de week bezoeken. Een suppooste spreekt ons aan over het werk van François Pompon; ze troont ons mee naar een aan hem gewijde zaal en vertelt vele verhalen over deze kunstenaar die vooral dierfiguren maakte. Ook de door de Nederlandse beeldhouwer Claus (Klaas) Sluter ontworpen Les Pleurants, de rouwfiguurtjes die normaal staan opgesteld rondom de tombe van Phillips de Stoute zijn schitterend; helaas is de kist zelf in verband met renovatie niet te zien. Behalve veel klassiek Frans schilderwerk uit de 15e, 16e en 17e eeuw zien we ook redelijk veel modern werk, waaronder enkele fraaie portretten van Manet.
Le Consortium, het museum voor hedendaagse kunst ligt wat buiten het oude centrum en bezit veel videokunst; leuk, maar je moet er wel de tijd voor nemen! En die nemen we niet; we hongeren niet meer naar cultuur maar naar voedsel! Pal naast de markthallen wordt de honger gestild in het Casa di Lola, een gezellige pizzeria. We eten binnen: op het terras is het 's avonds toch al wel te koud!
Op zaterdag ronden we met Nel en Frans de vijf kilometer om het Lac Chanoine Kir, een meer destijds aangelegd door de gelijknamige burgemeester van de stad wiens voornaamste wapenfeit is gelegen in het uitvinden van de Kir cocktail! De katholieken hebben mensen voor minder heilig verklaard!
Onze vrienden trekken daarna verder en wij maken ons op voor nog een dagje cultuur. We beginnen in het Convent des Bernardines waar het Musée d'Art Sacré huist met een fraaie kelkencollectie; voor de rest is het zo maar een bijeengeraapte kakofonie van reli-objecten. Het Musée de la Vie Bourguignonne bewoont hetzelfde oude klooster met levendige tableaus en winkeltjes uit het Bourgondië van de 19e en begin 20e eeuw; speciale aandacht voor de indertijd enorme Pernot koekfabrieken (heel Frans, tenminste, wij hadden er nog nooit van gehoord) en natuurlijk de Mosterd.
Het Musée Rude is ondergebracht in de voormalige Saint Etienne kerk en huisvest afgietsels van Rude's werk, onder meer het gigantische 'Marseillaise', waarvan het origineel op de Parijse Arc de Triomphe prijkt en een schitterende Mercurius die zijn vleugelschoen strikt.
Ernaast staat de Saint Michel kerk, voldoende reden om even naar binnen te gaan. Wat opvalt zijn de geinige pilaarzitbanken en de verering van een ongeschoeide karmelitesse, Elisabeth de la Trinité (1880-1906), die er ter kerke ging. Naar verluid werd ze heilig verklaard omdat ze destijds zo'n fraai gebed -in één pennenstreek en praktisch zonder doorhalingen- schreef aan de heilige drie-eenheid. Echt waar!
Op de camping ontmoeten we een zeldzame klasse kampeerders: een Australisch stel dat jaarlijks enkele maanden door Europa reist... op de fiets! En als we nog eens in Tasmanië komen, moeten we hen beslist opzoeken!

>Home>