Kunst toepassen

Bilbao, 29 juli 2008

 

Op onze verlanglijst van musea die we beslist eens wilden bezoeken, prijkte al geruime tijd het Guggenheim in Bilbao. Ontworpen door Frank O. Gehry rijst het gebouw sinds 1997 als een slagschip op langs de oevers van de Nervion, een welhaast ideale behuizing voor moderne kunst. Het gebouw alleen al is er zo’n beetje voor verantwoordelijk dat Bilbao zijn reputatie als saaie industriestad verloor en al snel een prominente plaats verwierf op de must see pagina in de Spaanse reisgidsen. Helemaal terecht, naar ons idee!

Al vonden wij het een beetje jammer dat de tentoonstelling over het surrealisme voor de helft bleek te bestaan uit uitgeleend werk van het Boijmans van Beuningen. En dat museum hadden we toch al wel eens eerder doorkruist… Ach ja. Statistieken zeggen dat het gemiddelde museum slechts 7% (neenee, geen typefout. Echt ZEVEN procent!) van haar eigen collectie tentoonstelt. “Ruimtegebrek”, noemen ze dat.

 

Even verderop aan de rivier ligt een ander voorbeeld van toegepaste kunst: de voetgangersbrug Zubizuri (Baskisch voor “Witte Brug”) van de ingenieuze Santiago Calatrava, die in hetzelfde jaar voor het publiek werd opengesteld.

Het is natuurlijk erg modieus om bruggen, gebouwen, TV-masten en lantaarnpalen te laten ontwerpen door een gerenommeerde kunstenaar, maar er kleven wel enkele risico’s aan. Zo bleek tenminste tijdens de exploitatie van deze fraai ogende brug.

Allereerst werden de glazen tegels op de brug bij (blijkbaar in Bilbao overheersend) nat weer erg glad, wat allerlei val- en slippartijen met zich meebracht. Bovendien bleek glas in de praktijk geen echt slijtvast materiaal te zijn; jaarlijks moeten tienduizenden euro’s worden besteed aan de vervanging van gebroken tegels.

 

 

Goed, denk je dan. Dat zijn dan de keerzijden van deze esthetisch fraai ogende medaille.

 

Maar de wereld veranderde, ook langs de oever van de Nervion. Om tegemoet te komen aan nieuwe voetgangersstromen wilde men de witte brug via een houten vlonder verbinden met een hoger op de oever gelegen straat; na protesten van Calatrava werd de boel weer afgebroken.

In 2006 werden langs de rivier de Isozaki Atea Torens neergezet, en men wilde een extensie aanleggen van de Zubizuri naar deze flats. Om de aansluiting te maken haalde men een stukje van de brugreling weg, waarop Calatrava een proces tegen de gemeente aanspande omdat men de integriteit van zijn kunstwerk aantastte.

 

En nu, dat mag u gerust weten, maken we ons ongerust. En hopen we maar dat ze er nooit achterkomen…

Want ook wij hebben een stukje toegepaste kunst in ons bezit. Een externe vaste schijf designed, zo stond op de verpakking, door Porsche. En daar zat een voedingskabel bij waar echt niet mee te werken viel – stug, lomp groot en veeeel te lang. Echt design hoor, dat wel. Volgens mij had Porsche wel één van zijn mindere dagen, toen hij aan de aansluitingen toe was. Dus, eh, hebben we hem maar vervangen. En nu hopen we maar dat Porsche er nooit achter komt! Want we hebben echt geen zin in een proces.

Toegepaste kunst. Maar er zijn grenzen…

 

 

 

Piepklein en peperduur

Soto de la Marina, 1 augustus 2008

 

Camping “Costa San Juan de la Canal” in Soto de la Marina heeft de eer om de duurste camping te zijn waar we de afgelopen jaren hebben overnacht. Voor het lieve sommetje van 33 euro en 17 cent per nacht inclusief 2,5 A stroom. Daarmee is deze topper ook de eerste camping die zo weinig stroom leverde, dat we zelfs geen koffie konden zetten zonder de stoppen te laten springen. En let wel, voor deze prijs hadden we geen warme douches: daarvoor moest nog eens 2 euro worden bijbetaald!

 

We hadden met onze Spaanse buren een afspraak gemaakt: zij zetten hun tafel aan de rechterkant, wij de onze aan de linkerkant. Hierdoor werd in ieder geval voorkomen dat de buurvrouw per ongeluk een portie paella op één van onze borden schepte; zo smal waren de standplaatsen wel…

Dorito, de hond, deelden we voorlopig maar: het was voor het beestje onbegonnen werk om onderscheid te maken tussen hun en ons territorium, zo klein was het.

Met de buurman spraken we Frans, de buurvrouw kon zich enkel in het Spaans uiten, zoon en dochter konden zich in het Engels verstaanbaar maken en Dorito, die sprak alle talen.

 

 

Deze standplaats hadden we gekozen omdat we een bezoek wilden brengen aan Santillana del Mar, volgens Jean Paul Sartre het mooiste stadje van Spanje en op weg erheen kwamen we warempel in een file terecht. Visioenen van smalle straatjes barstensvol toeristen die elke poging om een middeleeuwse sfeer te proeven bij voorbaat de grond in boorden kwamen ons al voor de geest, tot gelukkig bleek dat de file niet gericht was op ons reisdoel maar op het strand.

 

Eigenlijk bleek het verbazend rustig op onze bestemming. Slechts een duizendtal toeristen liep rond te dwalen en te genieten van de fraaie adellijke woningen.

Een paar kilometer verderop ligt een van de beroemdste grotten ter wereld, die van Altamira. Om hier een blik in te mogen werpen moet je minstens twee jaar van tevoren een aanvraag indienen. Kijk, dat zijn nog eens wachttijden!

 

Terug op de camping genoten we tijdens de laatste zonnestralen via de buiten geplaatste tv van de buren van een onvervalste Spaanse soap. Een extraatje waar we helemaal niets voor hoefden bij te betalen. Dat deed ons oer-Hollandse hart toch goed!

 

 


-Top-
>Home>