Reisgenoten

Mérida, 23 april 2005

 

In Mérida kwamen we het fenomeen voor de eerste keer tegen: het rollende hotel.

Stel je een niet al te grote autobus voor, met 40 zitplaatsen. Koppel er een forse oplegger achter met, 3 hoog en 14 naast elkaar, de “slaapkamertjes”. De gasten worden er als het ware in de lengte ingeschoven. Elk kamertje heeft een uitklapbaar raampje, en meet 2 meter lang bij 1 meter breed bij 80 centimeter hoog. Net genoeg plek om te slapen, met ruimte over voor een niet al te riante koffer.

 

 

Hang er een keukenunit aan, schuif er een aantal schraagtafels en banken in die je buiten kunt uitzetten en zie daar, de hotelbus is geboren. Verzamel een kudde gretige toeristen, mix er een gids annex kok en een chauffeur bij en een nieuwe vakantieformule is geboren.

Je kunt natuurlijk ook tweepersoonscellen maken, maar wij vermoeden dat die niet in de constructie zijn inbegrepen; stellen kunnen misschien twee hokjes naast of onder elkaar reserveren. Wat is er tenslotte romantischer dan je lief vlakbij weten, maar toch niet te kunnen gaan rollebollen...

 

Eén van de meest boeiende activiteiten bij een dergelijke reis is te kijken wat voor mensen er meereizen en hoe de rollen en verhoudingen in het gezelschap ontkiemen, groeien en weer afbreken.

Kijken hoe de onvermijdelijk aanwezige regeltante na twee dagen het heft stevig in handen neemt en de voorbereidingen tot het diner bedelft onder allerlei niet ter zake doende aanwijzingen waarover de gids die dan nog het merendeel van het werk moet doen (na een weekje is deze rol grotendeels overgenomen door een select gezelschap binnen de groep onder aanvoering van voornoemde regeltante) zich zichtbaar en mateloos loopt te ergeren.

Kijken hoe de alcoholist van de groep met moeiteloos en bijna magisch gemak altijd weer weet te beschikken over een nieuwe halve liter bier, die hij steeds weer uit een schijnbaar bodemloze maar kleine rugzak tevoorschijn tovert.

Kijken hoe de man-die-alles-op-het-laatste-nippertje-doet op het moment dat de ontbijtboel wordt opgeruimd het rolluikje opentrekt en uit zijn cabine komt rollen, gaat douchen, scheren en tanden poetsen, moeiteloos op tijd terug is om van de laatste vertrekkende schalen een ontbijt bij elkaar te grissen, tijd genoeg heeft om nog een sigaretje te rollen, op de corveelijst constateert dat hem deze ochtend eigenlijk in de afwasploeg een rol was toebedeeld, breedsprakig zijn excuses gaat maken en welgemeend beterschap belooft aan de zojuist van hun taak teruggekeerde afwassers en net nadat de gids en chauffeur als laatsten de bus inklimmen besluit om toch nog even bij de receptie het boekje met daarin beschreven de gisteren op het laatste nippertje bekeken plaatselijke bezienswaardigheden aan te schaffen.

Kijken hoe het onafscheidelijke echtpaar echt alles samen doet, en zonder ook maar ooit een blik van verstandhouding te wisselen gelijktijdig de zonnebril af en op zet, van het toilet gebruik gaat maken, en simultaan hun kleurige, (natuurlijk) bij elkaar passende fleecevesten aantrekt.

Kijken hoe de vrouw-die-echt-alles-bij-zich-heeft de groep bedelft onder zuurtjes en dropjes van thuis, drie verschillende breiwerkjes onderhanden lijkt te hebben (is niet zo, de eerdere twee die je zag zijn al af!), drie weken lang alle lijders aan reizigersziekte bijstaat met goede raad, droge koekjes van Jamin, citroenthee van Pickwick en Diacure van het Etos huismerk, alle noodlijdende kinderen onderweg overspoelt met Bic ballpoints en snuflollies, 12 verschillende reis- en taalgidsen raadpleegt en ’s avonds in de bar fluisterend toegeeft dat ze elke avond en half uurtje op haar meegezeulde stairmaster aan haar conditie werkt, terwijl de man-van-de-vrouw-die-alles-bij-zich-heeft een jasje draagt, dat lijkt te bestaan uit enkel zakken waarin een voorraad tissues, toiletpapier, zaklampen, reservebatterijen, -films, en -geheugen, muggen-, zonne- en lippenspray, pennen, potloden en notitieblokjes, en verder altijd is behangen met spiegelreflexcamera’s, lenzen, filmapparatuur, fototassen, waterflessen, paraplu’s en zonnebrillen.

Kijken hoe de man-die-licht-reist daarentegen met enkel een klein weekendtasje bij zich drie weken doorkomt met 2 t-shirts, 1 blouse, 1 korte, 1 zwem- en 1 lange broek en 1 paar schoenen.

Kijken hoe de man-die-hogerop-wil in het verleden een fobie heeft ontwikkeld en geen enkele trap naar boven onbeklommen kan laten, waardoor hij voortdurend de groep kwijt raakt.        

En dat zijn dan nog maar enkele van de eenenveertig medereizigers.

 

Natuurlijk is het leuk om tijdens een groepsreis te proeven van mooie steden en weidse  vergezichten. Maar het boeiendst blijven toch je reisgenoten, in al hun eigen aardigheden.

 

Wegwijs

Tordesillas, 24 april 2005

 

Wie vaak reist, kan vaak verdwalen. Maar ook: wie veel reist, ziet veel onbegrijpelijke bordjes.

 

In 2005 beschikten wij nog niet over een GPS-systeem, zodat we voor het vinden van een kampeerterrein afhankelijk waren van de routebeschrijvingen in onze campinggidsen, borden langs de weg en aanwijzingen van de lokale bevolking.

 

Over het algemeen zijn de routebeschrijvingen best wel goed hoor. Maar soms… Wat moet je met:

Ligt 22 km van Pärnu richting Riga, dicht bij de Via Baltica.  40 km van de grens Estland/Letland en 150 km van Riga.

of

Vanuit Cholet richting La Roche / Yon (N106) tot Mortagne / Sèvre, vervolgens Poitiers (N149). In St Laurent s/S naar La Verrie (D111). Vanuit Poitiers richting Nantes (N149), langs Bressuire en Mauléon. Bij Niort naar Partenay (D743), dan Nantes (N149). Via A87 afslag no 28 Puy de Fou, dan St Laurent.

 

En als je terugrijdt richting Nederland dan moeten de aanwijzingen met enige creativiteit worden gelezen; gewoonlijk gaat de auteur ervan uit dat de lezer vanuit Nederland is vertrokken. Soms moet je dus voor linksaf rechtsaf lezen, en als er staat de derde weg rechts na de molen aan je linkerkant dan moet je eerst tot de molen rijden, daarna proberen om te keren (en dat is geen sinecure als je een caravan van 7,5 meter met je meezeult) en vervolgens de verdere route proberen te volgen.

 

De borden langs de weg, zeker als ze zijn geplaatst door de camping zelf, zijn vaak ware hersenbrekers. Nu zijn wij meestal al blij als we überhaupt een bord zien. Maar wat moet je met een aanduiding met daarop de campingnaam, een campingsymbool (het caravannetje en het tentje), een pijl naar rechts en de vermelding ”5 km”. De naam en de symbolen zijn helder: dit moet een bord zijn waarmee wordt aangegeven waar de camping ligt. Maar moeten we de eerste weg naar rechts volgen over een afstand van 5 kilometer, ligt de camping 5 kilometer verder aan de rechterkant van de weg waar we nu op rijden of moeten we over 5 kilometer rechtsaf slaan waarna we een nieuwe aanwijzing krijgen? Tja.

En dan natuurlijk de borden die er wel degelijk staan, maar onmogelijk vanuit je auto zijn waar te nemen omdat ze reeds maandenlang door gebladerte zijn overwoekerd.

Of de foute borden. Met pijlen die naar links wijzen terwijl de camping, zo blijkt later, rechtsaf te vinden was. Of van die onvolledige borden: een vierkant blauw bord met daarop een caravan en/of een tentje. Camping, denken we dan dus. Echter, het hoe en wat van deze camping blijft verhuld; er staat namelijk geen naam, aantal meters of kilometers, geen pijl naar links, rechts of rechtdoor. Gewoon: camping. Waarschijnlijk ergens in de buurt.

 

Uiteindelijk kun je natuurlijk altijd aan een voorbij wandelend exemplaar van de plaatselijke bevolking de weg vragen. Daarbij valt op dat veel mensen geen idee hebben waar ze zijn als we ze een kaart onder de neus duwen, en dat ze vervolgens bij hoog en bij laag volhouden dat een camping met als naam “X” nooit in hun dorp heeft bestaan en ook nooit in hun dorp zal bestaan, alle documentatie die wij daartegen in de strijd werpen ten spijt.

Onze meest succesvolle strategie bestaat uit het raadplegen van de lokale benzinestations. Niet alleen beschikken ze vaak over gedetailleerde plattegronden van de omgeving, ook zijn er dikwijls klanten aanwezig die te hulp schieten bij een eventueel taalprobleem, zich graag willen buigen over je beknopte routebeschrijving of summiere situatieschets dan wel suggesties hebben over de mogelijke ligging van het kampeerterrein. Maar ja, vindt maar eens overal een tankstation!

 

Wat ook verrassend vaak een rol speelt is geluk. Of blind(?) toeval. Zet je uiteindelijk na een uur zoeken de combinatie langs de kant van de weg om een voorbijganger aan te klampen om de weg te vragen, sta je pal tegenover de campingingang! Of de toevallige passant die je aanspreekt blijkt de campingbeheerder te zijn, of een medelander die net op de camping kampeert die je zoekt!

 

Twee dingen hebben we in ieder geval al wel geleerd. Als je een keuze hebt uit drie mogelijkheden, dan kies je altijd eerst de twee die fout zijn. Wij tenminste wel. En uiteindelijk kom je wel waar je wilt wezen. Het duurt alleen wat langer…

 

Seizoenen

Zarautz, 25 april 2005

 

Zarautz was in de jaren ’60 een mondaine badplaats; ene meneer Franco had er zelfs zijn zomerresidentie.

 

Eind april is zeker niet de juiste tijd om een badplaats op zijn merites te beoordelen. De boulevard is nog bedekt met tijdens de laatste storm opgeblazen strandzand en wordt enkel bevolkt door een paar lokale ouden-van-dagen, meestal gezeten op de zeldzame bankjes-in-de-zon die de boulevard versieren, die een conversatie op gang houden die vooral lijkt te bestaan uit lange tussenpozen, de campingvelden zijn zo nat dat we de caravan maar op enkele plekken kunnen installeren, het merendeel van de terrasinboedel ligt nog in de winteropslag, de marktkraampjes waar kleurige, plastic strandspulletjes worden verkocht en de strandhokjes zijn nog niet opgebouwd, een prominent opgehangen thermometer wijst een schamele (voor hier tenminste) 15 graden aan, strandstoelen en strooien parasols liggen nog opeengestapeld in het badpaviljoen en het brede, lange zandstrand ligt er, met uitzondering van een in een lijvig boek verdiepte vroege vakantievogel, dik ingepakt in een royaal strandlaken, verlaten bij.

 

 

Het is erg moeilijk om je dan voor te stellen hoe deze entourage er ’s zomers bijligt, als tienduizenden toeristen het kilometerslange strand bevolken en de boulevard overstroomd wordt met mensen van velerlei pluimage: huilende, schreeuwende dan wel ijsetende kinderen; in de allerlaatste badmode gehulde tienermeisjes die sms’end, fotograferend, mailend, telefonerend dan wel naar hun I-pod luisterend de indruk wekken dat ze de nonchalant tegen de balustrade hangende moppen- en biertappende jongens he-le-maal niet zien; moeders die erin geslaagd zijn om de kinderwagen vol te laden met de baby, strandstoelen, -tassen en -matten, parasol, windscherm, ballen, schepjes, emmertjes, visnetjes en een koelbox, dat alles balancerend in wankel evenwicht dat elk ogenblik zowel letterlijk als figuurlijk dreigt om te slaan in een  de boulevard overspoelende stortvloed, voorafgegaan door een reeds deerlijk verbrande voortsjokkende echtgenoot en een opgewonden schare  vooruitrennende kinderen; jonge, misschien pasgetrouwde maar in ieder geval nog kinderloze en verliefde stellen die ondanks de hitte innig omstrengeld voortslenteren; oudere echtparen, gelouterd door jarenlange huwelijksperikelen, op zoek naar dat ene restaurantje waar ze 15 jaar geleden zo heerlijk kreeft hebben gegeten; enkele lokale ouden-van-dagen, meestal gezeten op de zeldzame bankjes-in-de-schaduw die de boulevard versieren, die met duidelijke verbazing de voorbij stromende mensenmassa aanschouwen en een conversatie op gang houden die vooral lijkt te bestaan uit lange tussenpozen.

 

Seizoenen wisselen, decors veranderen. Gelukkig zijn sommige dingen bestand tegen deze veranderingen. En Zarautz? Wat ons betreft Zarautz ook!


-Top-
>Home>