Duitsland doen we later…

Motten, 9 oktober 2004

 

Motten had geen enkele relatie met de door Doris zo meesterlijk bezongen insecten die zijn jas een moeilijke tijd bezorgden. Motten is een dorpje in Duitsland, niet te ver van de snelweg en gelegen op een afstand van 295 kilometer van Karlovy Vary - ver genoeg voor een dag, vonden wij. De camping bleek over een bijzonder aardige eigenaar te beschikken, die ondanks zware hoofdpijn alle moeite deed om onze reischeque om te wisselen voor contant geld.

Opvallend was dat alle eendagskampeerders (en dat waren er zeker 10; het was druk nog, zo laat in het jaar) startklaar op een rij stonden, met de auto nog aangekoppeld, gereed om de volgende dag voor dag en dauw te vertrekken. Toen we om half negen de volgende ochtend ons hoofd buiten de deur staken zagen we nog net onze laatste buur weg rijden. Maar ach. Wij hebben de tijd.

 

 

In de maanden dat wij bezig waren met de definitieve voorbereidingen voor deze reis had de V&D een actie waarbij je de reisgidsen van Capitool (naast de Trotter onze favoriet) kon aankopen voor “Miles Only”. En doordat in ons dorp de AH de meest door ons gefrequenteerde supermarkt was, hadden we ongemerkt een indrukwekkend airmiles saldo opgebouwd wat ruim voldoende was om een 30-tal van deze boeken te verwerven.

We wilden enkel de gidsen aanschaffen van de landen die we de komende tijd verwachtten te bereizen; dit om de reisinformatie enigszins actueel houden.

 

Eén van de gidsen waar we het langst over dubden was de reisgids van Duitsland.

Niet dat wij überhaupt iets tegen Duitsland hebben! Er schijnt een hoop kwaad bloed te bestaan tussen Nederland en onze oosterburen, maar dat heb je wel vaker tussen buren. En gelukkig heb ik na jarenlange therapiesessies eindelijk de traumatische effecten van een bepaalde finale van het WK voetbal verwerkt en besef ik nu dat alle naamvallen, waarmee de Duitse taal is toegerust, niet enkel en alleen onderdeel uitmaken van de Duitse grammatica om mijn leven als middelbare scholier te verpesten.

    

Maar Duitsland, vonden wij, dat kan altijd nog. Als we straks oud en bejaard zijn. Als we zo versleten zijn dat we gedwongen worden om in de buurt van allerhande noodzakelijke medische faciliteiten te verblijven. Als we uiteindelijk een keer niet door de rijbewijskeuring heen komen. Als we toegerust met rolstoelen en -lators, incontinentieluiers en andere geriatrische hulpmiddelen moeten proberen onze jeukende voeten en nieuwsgierige ogen te voeden. Je moet altijd iets overlaten van de reiscake voor later, nietwaar?

En Duitsland leek ons een ideaal land, voor dat doel. Redelijk vlak, met voldoende voorzieningen voor slecht-ter-beners die met Duitse grondigheid bij alle toeristische attracties zijn aangebracht en met een prima infrastructuur van zorginstellingen. Daarnaast ook nog eens vlakbij, en groot genoeg om jarenlang aan te kunnen besteden. Bovendien was dit land tot nu toe amper door ons bereisd. Dus Duitsland, dachten we, dat slaan we nu maar even over. En dan kunnen we de reisgids ook wel even laten zitten.

Maar ja. “Overslaan” gaat in de praktijk echt niet lukken. Als je Europa bereist dan kun je mooi niet om Duitsland heen. Dat wordt toch op z’n minst erg onpraktisch.

En daarnaast, dingen uitstellen? Niets uitstellen! NU doen!

 

We hebben de gids dus toch maar aangeschaft. En niet tevergeefs; het kloeke boekwerk heeft ons al regelmatig ter plaatse vergezeld. En af en toe maak ik me nu een beetje zorgen. Want hoe moet dat verder? Zal Duitsland nog wel groot genoeg voor ons blijken, later?


-Top-
>Home>